Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch [37]God kwam tot Laban, den Syrier, [38]in een droom des nachts, en Hij zeide tot hem: Wacht u, dat gij met Jakob spreekt, [39]noch goed, noch kwaad. 37. Te weten, eer hij Jakob achterhaalde, of bij hem kwam. 38. Zie boven, hfdst.20 vs.3. 39. Hebr. van het goede tot het kwade, dat is, noch met goede, noch met kwade woorden zult gij hem van zijn reis afbrengen, maar laten hem in zijn reis voortgaan. Verg. boven, hfdst.24 vs.50.